Zoals de sterrenhemel eeuwenlang tot de mensen sprak, zo kan de mens tot de sterren spreken. ’s Zomers is dat anders dan ’s winters. En het dagritme speelt daarbij een belangrijke rol evenals de gedragingen van de elementengeesten ’s nachts.

De in vroeger tijden aanwezige helderziendheid wordt vervangen door de exacte helderziendheid. Daarmee gaan enorme veranderingen gepaard.

Hoe anders wordt de rol van ons denken, van onze waarnemingen en ons geheugen? Wat voor mysterieuze veranderingen gaan we nog doormaken?

De eerste zeven voordrachten uit GA 219.

(Een vertaling van de erop volgende vijf voordrachten uit GA 219 is gepland:

Wat mensen tot de sterren spreken - 2. De wereld wordt tot tempel}

ISBN 978-94-92462-98-5